Arbitragebepalingen in het handelsverdrag tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie lagen maandag onder vuur van linkse partijen. De Tweede Kamer hield een hoorzitting over de Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP).

Het verdrag waar maandag de vijfde onderhandelingsronde over begon, moet onnodige barrières wegnemen en zorgen dat standaarden beter op elkaar aansluiten. Het bedrijfsleven is voorstander net als het kabinet, veel linkse partijen zien er niks in en organisaties maken zich zorgen over zaken als privacy, consumentenbelangen en het milieu.

Buiten nationale rechter om

Vooral de Investor-state dispute settlement (ISDS) moet het ontgelden bij de tegenstanders. Hiermee kunnen buitenlandse investeerders een regering buiten de nationale rechtbank om aanklagen. Als dit geschillenmechanisme er met het vrijhandelsverdrag komt, wordt hier de Amerikaanse claimcultuur geïntroduceerd, menen opponenten.

Volgens Tweede Kamerlid Jasper van Dijk (SP) zet TTIP de rechtstaat en democratie onder druk. Waarom kunnen bedrijven niet gewoon naar de rechter stappen, vroeg hij zich af op een door zijn partij georganiseerde demonstratie tegen het verdrag kort voor de hoorzitting.

‘Rechters zijn niet neutraal’

Rechters zijn niet neutraal in zaken tegen buitenlandse investeerders, stelde Winand Quaedvlieg van werkgeversorganisatie VNO-NCW. Bovendien is deze arbitrageprocedure volgens hem helemaal niet nieuw. Het wordt nu ook gewoon tussen landen afgesloten als er bilaterale handelsverdragen worden gesloten.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl